PTSS

Posttraumatische stress-stoornis

 

Inleiding

Veel mensen hebben last van posttraumatische stress. In het algemeen wordt gesteld dat gedurende een mensenleven de kans op het oplopen van een PTSS ligt tussen de 1 en de 14%. Onder risicogroepen, zoals slachtoffers van oorlogsgeweld, natuurgeweld, of criminaliteit, ligt de kans op het ontstaan van PTSS tussen de 3 en de 58%. Ongeveer 80% van de mensen herstelt op eigen kracht, zonder bemoeienis van hulpverlening.

Het criterium voor traumatisering is niet de aard en de ernst van een gebeurtenis, maar de subjectieve respons op blootstelling aan bepaalde traumatische gebeurtenissen. Het gaat er om hoe iemand de gebeurtenis beleeft. Niet iedereen die nare en belastende gebeurtenissen heeft meegemaakt, ontwikkelt ook psychische klachten.

Ook is het zo dat het ervaren van ernstige of schokkende gebeurtenissen geen noodzakelijke voorwaarde is om getraumatiseerd te raken. Ook niet direct schokkende maar wel negatieve levensgebeurtenissen, zoals de dood van een huisdier, gepest worden op school of echtscheiding kunnen leiden tot posttraumatische stressreacties.

Onder traumatisering wordt doorgaans verstaan de schadelijke biologische, psychologische en sociale gevolgen van een of meer stressvolle gebeurtenissen, zoals: mishandeling (emotioneel, fysiek, seksueel), het getuige zijn van aanhoudend en langdurig geweld in het gezin, aanhoudende en langdurige verwaarlozing (emotioneel, pedagogisch, fysiek), verkeren in oorlogsomstandigheden en/of hebben moeten vluchten, moeten ondergaan van pijnlijke medische handelingen en multipele traumatische verliezen. Er is veelal sprake van meerdere vormen van traumatisering. Seksueel misbruik gaat bijvoorbeeld vaak gepaard met emotionele verwaarlozing.

In het systeem waarin kinderen/ jongeren leven, zoals het gezin of een pleeggezin of andere directe verzorgers vinden zij in principe hun basisveiligheid en daar liggen ook de voorwaarden voor verdere ontwikkeling.

Een posttraumatische stress-stoornis valt qua classificatie onder angsten en/ of een paniekstoornis.

Daarom wordt voor meer informatie ook verwezen naar de informatie onder ‘angsten en/of een paniekstoornis’.

Diagnostiek

Om de diagnose te kunnen stellen, moet er sprake zijn geweest van blootstelling aan één of meer schokkende gebeurtenissen. Die blootstelling kan direct zijn geweest (als slachtoffer of getuige) of indirect (erover gehoord hebben van een naast betrokkene). Voorts moet er sprake zijn van symptomen uit de volgende drie clusters: herbeleving, vermijding en verhoogde prikkelbaarheid.

Herhaaldelijke, vroege en voortdurende ervaringen van mishandeling, misbruik en verwaarlozing door ouders en andere verzorgers vormen pathogene stressoren voor de ontwikkeling van een scala aan psychiatrische stoornissen naast een posttraumatische stress-stoornis, een verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling op basis van een onveilige gehechtheidsrelatie, en lichamelijke gezondheidsproblemen op de korte en lange termijn.

Behandeling

Kinderen/ jongeren zijn afhankelijk van hun ouders en kunnen zelf onvoldoende zorg dragen voor hun eigen veiligheid. Daarom wordt allereerst met de verwijzer nagegaan of er voor het kind/ de jongere en zijn ouders/verzorgers daadwerkelijk voldoende veiligheid is in de directe leefomstandigheden. Indien de veiligheidsaspecten niet gerealiseerd zijn, worden alle interventies in eerste instantie vooral gericht op het creëren van deze veiligheid.

Voor het direct verwerken van traumatische ervaringen zijn er diverse methodes waaronder: EMDR (Eye Movement Desentiziation and Reprocessing) en Traumagerichte Cognitieve Gedragstherapie. EMDR is een geprotocolleerde methode voor behandeling van klachten en stoornissen die zijn ontstaan in reactie op belastende herinneringen aan schokkende of negatieve gebeurtenissen. Bij traumagerichte cognitieve gedragstherapie is het doel van de therapie het verminderen of doen verdwijnen van de klachten en te bewerkstelligen dat de betrokkene emoties kan beheersen naar aanleiding van ‘triggers’ in het dagelijks leven, die verwijzen naar de eerdere traumatische ervaringen. De methodes kunnen toegepast worden bij kinderen, jongeren en volwassenen.

Aan de eigenlijke behandeling van langdurige of herhaalde traumatisering (chronisch trauma) zal over het algemeen een stabilisatiefase vooraf moeten gaan, met als doel de voorwaarden te scheppen waardoor de behandeling succesvol zal kunnen zijn. Het overslaan van de stabilisatiefase kan ertoe leiden dat de behandeling niet of onvoldoende werkt.

Getraumatiseerde mensen hebben door hun ervaringen ‘geleerd’ dat zij niet te goed van vertrouwen moeten zijn. Er is daarom vaak extra inspanning nodig om hen te motiveren voor de behandeling en om deze af te maken. Een voortijdig afbreken van de behandeling kan de problemen vergroten en zal de kans op behandeling in een later stadium verkleinen. Psycho-educatie biedt de cliënt inzicht in zijn problemen, maakt duidelijk dat er iets aan te doen is en bereidt de cliënt voor op de stappen die in het behandelingstraject worden gezet. De omgeving moet doorgaans worden voorbereid op het oefenen van geduld. Ouders leren door psycho-educatie hoe zij hun kind de juiste aandacht kunnen geven en moeten ondersteunen bij de verwerking van de traumatische ervaringen en andere relevante levenservaringen.

Een punt van aandacht is altijd dat de traumabehandeling gefaseerd verloopt, dat het van tijd tot tijd heel zwaar zal zijn om traumatische gebeurtenissen te verwerken. Soms zal er zelfs sprake zijn van toename van de klachten door alles wat de therapie losmaakt.

Het kan zijn dat de oorzaak van het trauma in het systeem ligt. Het is vanzelfsprekend dat het systeem dan ook wordt behandeld met als doel een veilige omgeving voor de jeugdige te creëren en de oorzaak van de traumatisering weg te nemen. Ook wanneer de oorzaak van het trauma niet in het verzorgend systeem ligt, is het van belang dit systeem bij de diagnose en behandeling te betrekken. De wijze van reageren op het kind/ de jongere en de kwaliteit van de hechtingsrelatie met het verzorgend systeem is namelijk van belang voor de verwerking van de traumatische ervaringen.